Eén jaar na de ingebruikname van de eerste vrijloopstalPLUS maakt het netwerk (E)missie duurzaam de balans op. Er waren hogere strooiselkosten, maar ook ruim 6 punten stijging in BSK, lager celgetal en betere klauwen. Veehouderij Arjan Geenen is tevreden. De bodem heeft zich goed gehouden en de koeien doen het goed. De 1 cent per kilo melk extra aan strooiselkosten worden ruimschoots terugverdiend.
Op 21 november 2014 opende Melkveehouderij Geenen de eerste vrijloopstalPLUS. In de eerste week van november 2015 is de mest uit de stal gehaald en is er een nieuwe startlaag voor de composteringsbodem ingereden. De oude laag composteerde niet meer en was uitgewerkt. De koolstof/stikstof verhouding was gedaald naar 14 en de bodemtemperatuur en het droge stof percentage daalden. Het verschil tussen de bodemtemperatuur en staltemperatuur werd steeds kleiner.
Door regulering van de bodemafzuiging is de bodemtemperatuur nooit boven de 50 graden gekomen. Hier wordt bewust op gestuurd om de ontwikkeling van XTAS-bacteriën tegen te gaan. Het vochtgehalte in de winter lag tussen de 40 en 45% droge stof, vanaf mei liep het op tot bijna 60% droge stof in juli, daarna daalde het droge stof percentage weer naar 40%.
Meer strooisel
Afgelopen jaar heeft melkveehouderij Geenen voor 12.121 euro aan strooiselkosten uitgegeven. Dit komt neer op 150 euro per melkkoe en 1,6 cent per kilogram melk. In vergelijking met het zaagselverbruik in een ligboxenstal is dit circa 1 cent per kilogram melk meer. Bijna de helft van het totale strooiselverbruik is als startlaag aangewend en ruim de helft is gedurende de winterperiode aangevuld om de bodem op temperatuur te houden. Vanaf mei is er niets meer bij gereden. De zon zorgden voor een droge bedding. Gedurende het seizoen is de bodem flink gezakt. In de winterperiode valt dat niet zo op omdat er vers strooisel wordt toegevoegd. Van de 1 meter strooisel die er totaal is ingereden, is circa 40 centimeter vrijloopmest overgebleven.
De koeien hadden het prima naar hun zin in de stal. Dit vertaalde zich in een hogere BSK. Die is gestegen van 44,1 in oktober 2014 naar 50,7 in september 2015. Het celgetal daalde in dezelfde periode van boven de 300.000 naar circa 160.000 cellen per milliliter. Geenen ervaart vooral een betere klauwgezondheid en meer arbeidsgemak. Voorheen gebruikte hij elke twee weken een voetbad, nu niet meer. In plaats van 3 keer per jaar bekapt hij nu nog 1 à 1,5 keer per jaar de klauwen van de koeien. Mortellaro en stinkpoot komen niet meer voor. Opvallend vond hij ook dat koeien gemakkelijker afkalven. Voorheen was hij bij 80% van de afkalvingen aanwezig, nu nog maar bij 5%. Dat geeft arbeidsverlichting. Geenen denkt dat het komt omdat de koeien meer bewegen. De koeien die afgevoerd worden zijn hoger geclassificeerd en bezitten volgens de handelaar meer spieren en minder vet. Ook ziet Geenen zijn koeien makkelijker tochtig, hoewel dit niet leidt tot een lager inseminatiegetal.