Bepalen van emissiefactor voor ammoniak in vrijloopstal

In de nieuwe meetstal op Dairy Campus is eind maart een beluchtingssysteem aangelegd met daarop een laag van 50 centimeter houtsnippers. Tot medio 2017 vinden hier en op praktijkbedrijven metingen plaats voor het bepalen van de emissiefactor voor ammoniak uit een stal met een bodem waarin houtsnippers met mest wordt gecomposteerd. Om inzicht te krijgen in eventuele risico’s voor melkkwaliteit wordt ook het aantal sporen van sporenvormende bacteriën gemonitord. Dat meldt Verantwoorde Veehouderij.

Voor een brede introductie van de vrijloopstal met een houtsnipperbodem is het van belang dat het een erkend emissiearm systeem is met een stalemissiefactor in het kader van Regeling ammoniak en veehouderij (Rav-lijst) in kg ammoniakemissie per koe per jaar. De afgelopen jaren zijn in het kader van de PPS Duurzame Zuivelketen (1.0) eerst verkennende boxmetingen gedaan en het afgelopen jaar zijn stalmetingen op een aantal bedrijven gedaan. Het gemiddelde van vier praktijkbedrijven is 10 kg ammoniak per koe per jaar (ter vergelijking: voor een ligboxenstal is deze 13 kg). De voorlopige indicatie is dat de emissie uit de vrijloopstal met houtsnippers en een emissiearme vloer langs het voerhek in de stal 25-40% lager is dan van een ligboxenstal met een roostervloer langs het voerhek. Uit eerder onderzoek is tevens aangegeven dat verwacht mag worden dat de emissie bij aanwending van het bodemmateriaal nihil is. Uit eerder onderzoek is echter ook gebleken dat het totale stikstofverlies uit de stal (ammoniak NH3, lachgas N2O, stikstofgas N2) nogal varieert, namelijk tussen 9% en 40% van de N-excretie. Ter vergelijking: voor een ligboxenstal ligt dat verlies rond de 9%. Dit verlies hangt sterk af van het management van de bodem (soort en hoeveelheid strooisel, bewerking en beluchting).

Emissiefactor ammoniak

Bovenstaande geeft aan dat de houtsnipperbodem een goed perspectief biedt voor brede toepassing in de praktijk. Daarvoor is nog wel een emissiefactor voor ammoniak nodig en blijft monitoring van afwenteling op andere gasvormige verliezen in de stal nodig. Voor het verkrijgen van een emissiefactor zijn 6 stalmetingen op 4 praktijkbedrijven nodig, oftewel totaal 24 stalmetingen. Een andere mogelijkheid is stalmetingen op Dairy Campus met ligboxenstal als referentie (zogenaamde case control metingen) en 12 metingen in de praktijk. Komend jaar gaan we drie stalmetingen op een praktijkbedrijf doen en de case control metingen op Dairy Campus. Dan hebben we medio 2017 voldoende meetreeksen voor het aanvragen van een emissiefactor voor de Rav-lijst.

Risico’s voor melkkwaliteit

Bij het onderzoek naar verschillende bodems in vrijloopstallen zijn echter ook risico’s geconstateerd rond melkkwaliteit. Gebleken is dat het aantal sporen van (extreem) thermofiele aerobe sporenvormende bacteriën (XTAS) in bodems met compost te hoog is, hoger dan de richtlijn van de Zuivelindustrie van log 5 kolonie vormende eenheden (kve) per gram bodemmateriaal. Het gebruik van compost en buiten de stal gecomposteerd materiaal wordt daarom afgeraden, ook in ligboxstallen. De XTAS waarden van tot nu toe bemeten bodems met houtsnippers zitten onder deze richtlijn van log 5. De XTAS waarden van twee praktijkbedrijven die afgelopen jaar zijn gevolgd zijn namelijk:

  • Bedrijf 1: 3.9, 4.0, 3.0, 3.8, 4.0, 3.8, gemiddeld 3.8 log kve / gram bedding materiaal.
  • Bedrijf 2: 4.1, 4.1, 5.1, 4.7, 5.0, 4.4, gemiddeld 4.6 log kve / gram bedding materiaal.

Deze waarden liggen in dezelfde range als eerder gevonden in vrijloopstallen met houtsnippers. (Verantwoorde Veehouderij)

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.
Deel deze pagina:
Stuur mij de vrijloopstallen.nl nieuwsbrief
E-mail:

Reacties zijn gesloten.